Verdun-Les Eparges-St. Mihiel-Argonne-Champagne (volgens de route Brants)
Omdat Gerwin en Max nog niet eerder het slagveld der slagvelden hadden gezien hadden we besloten om de grote trip van dit jaar naar Verdun te maken. Als uitgangspunt diende de reisgids van Brants. Omdat ik het nu in 2005 pas opschrijf kan het zijn dat ik wat details vergeet. Die worden dan nog wel aangevuld. Wat ik zeker weet is dat voor degenen die het slagveld zelf ook eens willen gaan bezoeken de kaart 3112ET van de Top 25 serie van de IGN onmisbaar is.
Donderdag 21 juni 2001
Markelo-Apeldoorn-Marre (464km)
Einde van de middag vertrokken uit Apeldoorn en via Luik naar het zuiden van België. Net voor Virton stuitten we op de Frans-Duitse begraafplaats Bellevue. Dat klopte, voor ons was het uitzicht prachtig, de jongens die hier lagen hadden er niet veel aan. Een vrij groot kerkhof met graven uit 1914, toen o.a. hier de Slag aan de Grenzen werd uitgevochten. Via Montmedy (en weer een Duits kerkhof) kwamen we rond 22.00 uur aan op ons hoofdkwartier voor de komende dagen: Hotel Le Village Gaulois te Marre (even ten noordwesten van Verdun aan de Maas), door ons al snel gedoopt tot Het Gallische Dorp (wat zo moedig standhield etc.). En de hoteleigenaar had ook al zo'n mooie naam: Herrgott. Een mooi hotelletje met keurige kamers in zo'n heel klein typich Frans boerengat. Overigens hadden de kamers geen nummer maar een naam, wat mijn vrouw de wenkbrauwen deed optrekken toen ze op de nota las dat we betaald hadden voor Sabine en Flora.
Nog even een woord van
waarschuwing. Heer Herrgotts restaurant staat bekend als één van de beste in de
streek. Op zijn tweetalige kaart (Frans en Duits) staat o.a. Schweinshaxe.
Iedereen die dat al eens in Duitsland heeft gegeten weet dat dat een heerlijk
stuk sappig varkensvlees is (een soort hammetje). Toen wij om 22.30 nog wat
wilden eten na de lange rit uit Nederland kwamen we al snel uit op dit gerecht
(als je moet kiezen uit geconfijte duif met peren of bovenstaande dan lijkt mij
de keus niet zo moeilijk). Nou waren wij al wel wat gewend wat betreft de alom
geprezen Franse keuken maar wat wij nu op ons bord kregen tartte elke
beschrijving. De Haxe was gedegradeerd tot de poot van het varken. En dan niet
het dijbeen met het vlees, maar slechts de tenen en de hiel! En daar kun je net
één vorkje eetbaar vlees afhalen, de rest was kraakbeen of bot of vet of iets
anders ondefineer- en eetbaars. Overigens waren er ook nog andere
gerechten geserveerd en die waren wel prima. En ook het ontbijt is on-frans
uitgebreid.
Vrijdag 22 juni 2001 (rechter Maasoever)
Na een uitgebreid ontbijt op pad om de grote en minder grote toeristische sites te bekijken in de directe omgeving van Verdun. Eerste stop is het "village-detruit" Beaumont-en-Verdunois. In het na de oorlog aangeplante bos staan en liggen de resten van een dorpje. Er is een herbouwde kapel en een oude begraafplaats. De plekken waar eens de huizen stonden zijn ook nog zichtbaar. Eromheen ligt nog allerlei materiaal uit de oorlog. Het is er nu doodstil en ook een beetje spookachtig. Er zijn meerdere van dit soort dorpen langs de frontlijn, waarvan de meeste rond Verdun te vinden zijn. Na de oorlog werd besloten dezze dorpen niet meer op te bouwen. De grond was in feite niet meer bewoonbaar door het enorme aantal granaten wat er daar gevallen was. Dat is mede de reden dat er nu naaldbossen staan op de oude frontlijn, iets anders heeft er niet willen groeien. Pas nu kan en wil de Franse overheid een deel van het naaldbos kappen en vervangen door loofbos.
Volgende halte is de
commandobunker van Colonel Driant in het Bois des Caures. De bunker zelf heeft
een lelijk gat in het dak zitten van een granaatinslag en eromheen wemelt het
van de loopgraven die gedeeltelijk gerestaureerd zijn. Kort erna steken we
niemandsland over en rijden door naar Ornes. Ook Ornes is copmpleet verwoest.
Hier resteert alleen nog een ruine van een kerkje. De inslagen van granaten en
kogels e.d. is nog altijd te zien.
In de diverse gidsen wordt
de Tranchée des Baïonnettes nooit overgeslagen. Het verhaal erbij spreekt
iedereen tot de verbeelding, maar wat ervan gemaakt is ons zeker niet. Het
verhaal gaat dat tijdens een aanval de bezetters van de loopgraaf bedolven
werden door zand waardoor alleen hun bajonetten nog boven het zand uitstaken.
En als het daarbij gebleven was, OK. Maar een Amerikaanse weldoener heeft er
een toeristische attractie van gemaakt. Het is nu overdekt met een betonnen
dak, de loopgraaf is een ondiepe greppel en er zijn een handjevol bajonetten te
zien. Voor de gemiddelde toerist misschien de moeite waard, voor ons hoeft het
zo niet.
Het Ossuaire de Douaumont,
dat is zoals het voor ons wel hoeft. Imposant torent de granaat (of is het een
zwaard) boven alles uit. Een prachtige en stemmige herdenkingsplaats. De franse
grandeur spat er van af. En niet alleen van het monument, maar ook van de
gigantische begraafplaats die ervoor ligt. Hier vallen alle verhoudingen weg.
Het is te groot en te veel om te bevatten hoeveel lichamen hier liggen. De
busladingen toeristen vallen in het niet. Tip: Klim naar de top van het
monument voor een fraai uitzicht over het slagveld.
Toen nog bezocht de ouvrage
de Froideterre, de forten van Douaumont en Vaux, de tunnel van Tavannes en het
fort van Souville. Kaartjes gehaald voor onderstaand evenement en toe Verdun
zelf ook doorgereden, boekhandels verkend en terrasje gepakt.
Voor de avond stond er nog
wat speciaals op het programma: L'Évenement-Spectacle "Des flammes... ...
à la lumière" (het spektakel-evenement "Van de vlammen tot het
licht". Van de hoteleigenaar hadden we de tip gekregen om dit eens te gaan
bezoeken. Om 23.00 uur zou het spektakel beginnen, de plek: een oude
steengroeve even buiten Verdun. Voor de voorstelling ontmoetten we daar de
voorzitter (le président!) van de vrienden van de Butte de Vauqois. Hij nodigde
ons uit om morgen een bijzondere rondleiding door en vooral in de butte (dus
door het gangenstelsel) te maken. Dat was een mooie meevaller!
De openluchtvoorstelling bleek grandioos te zijn met honderden acteurs die de zin (if any) en onzin van de oorlog 14-18 uitbeeldden. Dit ging gepaard met geluids-(bommen en granaten) en lichteffecten. Kostuums, requisieten en de hele setting waren helemaal afgestemd op die tijd. Ook de periode na de oorlog werd nog belicht en uiteindelijk werden we naar huis gestuurd met de verzoening tussen Fransen en Duitsers en de vredesboodschap van een verenigd Europa. Een aanrader om te bezoeken.
Zaterdag 23 juni 2001 (186 km) Champagne en Argonne, Butte de Vauqois
Omdat het gisteravond wat laat was, zijn we ook wat later op pad gegaan. Net buiten Verdun richting snelweg de Voie Sacrée opgereden. De "lifeline" voor de stad en de hele saillant gedurende de oorlog, want hierlangs moest alles worden aan- en afgevoerd. Verse manschappen naar het front, gewonden naar de hospitalen, voedsel, munitie, geschut etc. etc. En dat kon alleen per vrachtwagen of met paard en wagen. Zelfs naar onze maatstaven een enorme logistieke operatie die 4 jaar heeft geduurd. En succesvol, want de saillant hield stand.
De rest van de dag is gewijd aan een vaak wat
onderbelicht deel van het slagveld, de Champagne-streek. Hier hebben geen
Britten hebben gevochten en omdat het meerendeel van het nederlandstalige
boekenaanbod uit het Engels vertaald is, zie je dat er relatief weinig
informatie in Nederlands over deze frontlijn te vinden is. Eerst een stukje
snelweg (A4) naar Ste. Menehould. Hier met moeite wat picknick-inkopen gedaan
en met een kleine omleiding door het desolate landschap van de Champagne op de
route van Brants terechtgekomen in Somme-Tourbe. Van hieruit naar het noorden,
langs de 2 franse kerkhoven van St. Jean-sur-Tourbe en Ponte de Marson.
Onderweg in één van de zeer schaarse restaurants nog geprobeerd een kop koffie
te krijgen maar helaas, de tent was dicht.
Altijd op zoek naar wat echte slagveldsouvenirs waren we door de de volgende passage van Brants aangetrokken: "Hier liggen grote en kleine granaten, sommige nog op scherp en levensgevaarlijk, in het rond, zijn de etenspannetjes en wijnflessen, onduidelijke stukken uitrusting en halfvergane schoenen nog in de roestige rollen prikkeldraad verstrikt." Hier wilden wij ook een graantje van meepikken. Een eindje buiten het dorp vonden we inderdaad het militaire terrein wat sinds 1918 onaangeroerd is. Slechts afgezet door één stroomdraadje op ca. 60 cm hoogte, vormde dat geen obstakel. Het gebied zelf was compleet overwoekerd met struiken, brandnetels en kleine boompjes. Loofbomen konden hier blijkbaar niet tot volle wasdom komen. Een enkel smal paadje liep het terrein in en op een paar plekken waren duidelijk sporen van eerdere "opgravingen" te zien.Ons welbewust van het gevaar (zie ook de beschrijving van onze eigen route 4, etappe 3) probeerde eenieder op zijn eigen wijze iets los te peuteren uit de grond. Er lag inderdaad veel, maar niet veel bijzonders. Alleen Dick vond iets wat leek op een tabakspot, er zat zelfs nog een tot poeder vergaan goedje in. We hebben dat maar meegenomen.
Hierna hebben we op een schitterende plaats gepicknickt (aan de D982 tussen Berzieux en La-Neuville-au-Pont staat een bord dat verwijst naar een ""Croix" links van de weg met een prachtig uitzicht op het Aisne-dal en de bossen van de Argonne).
Even verder kwamen we weer in Ste. Menehould. Net na les Islettes op de N3 leidt de route linksaf een bos in. Dit is het befaamde "Argonnerwald". Dit weggetje voert kilometers lang langs kraters, loopgraven, abri's, bunkers, een nécropole etc. etc. Op een gegeven moment heet het bos La Haute Chevauchee en is er een monument. Als je hier rechts het bos in dwaalt kom je heel veel oorlogsresten tegen, vaak niet eens verborgen onder de bladerenlaag. Verderop komt de weg uit op de hoofdweg en is er links een pad het bos in naar (weer) een "Abri du Kronprinz".
Zondag 24 juni 2001 (161
km) Les Eparges, St. Mihiel, Butte de Montsec, Fort de Troyon
Vandaag staat ons het meest onbekende deel van het front te wachten. Zuidelijk en zuidoostelijk van Verdun vormt een bijna 400 meter hoge heuvelrug de scheiding tussen het Maasdal in het westen en de Woëvre-vlakte in het oosten. Ook hier hebben zich bitterharde gevechten afgespeeld en zijn er veel bezienswaardigheden en overblijfselen uit WO1 te vinden.
Vanuit Verdun hebben we route 10a van Brants gereden (Verdun-St. Mihiel) zodat we een betrouwbare gids hadden. Eerste stop was het slagveld van Les Eparges met de vele kraters, graven, loopgraven, begraafplaatsen en monumenten. Bij een lezing in 2005 van de SSEW bleek dat er ook nog een nederlandse connectie is met Les Eparges. Met "onze" hulp is het dorp na de oorlog wederopgebouwd. Iets waar een plaquette nog aan herinnerd. Op dat moment waren wij daar echter niet van op de hoogte zodat we die helaas gemist hebben.
Vandaaruit door een dal naar de Amerikaanse miltaire begraafplaats St.Mihiel, gelegen bij Thiaucourt. Zoals gewoonlijk bij de Amerikaanse begraafplaatsen ook hier weer veel grandeur en perfect onderhouden (incl. de ontvangstruimte). Hier liggen 4153 gesneuvelden uit de strijd om de verovering van de saillant van St. Mihiel in september 1918.
In Thiaucourt zelf hebben we vergeefs gezocht naar een restaurant maar dat bleek onvindbaar of niet genegen ons een hap te serveren (zondag rustdag zeker), waarna we zijn teruggevallen op onze vertrouwde picknickmand. Na de lunch stond een bezoek aan het Musée de la Bataille du saillant de Saint-Mihiel in Thiaucourt op het programma. Hoofdonderwerp zijn hier de uniformen (ook uit WO2). Daarnaast veel brieven, documenten etc. De moeite zeker waard.
Via de Duitse militaire begraafplaats van Bouillonville (mooi gelegen op verschillende nivo's in het bos) togen wij naar het immense Amerikaanse Memorial op de Butte de Montsec. Een ronde zuilengalerij met daarop de namen van de Amerikaanse staten en gevechtseenheden. Ook een bronzen kaart waarop de slag wordt weergegeven en een fantastisch uitzicht over het Lac de Madine tot aan Nancy aan toe. Toen verder naar Marbotte. Hier bevond zich in de Mairie een alleraardigst klein maar fijn museum (Centre Documentaire 14-18) over de lokale veldslagen die er hebben gewoed. Geleid door een Vlaming wat dan dus het voordeel biedt dat hij uitleg kan geven in het Nederlands. Ingegeven door Brants opmerking over de Tranchée de la Soif dat ook hier de slagveldsouvenirs zowat voor het oprapen liggen hebben we ter plekke 2 uur gegrasduind met bedroevend weinig resultaat.
Na een snackje in St. Mihiel kwamen we bij de laatste stop van de dag: Fort de Troyon. Het was al laat (rond 17 uur) en in de caravan die diende als bezoekerscentrum was nog een beheerder die net alles dicht wou doen. Na wat heen en weer gepraat was hij toch bereid ons een korte rondleiding te geven in het fort. En wat een enorm groot maar ook fraai fort is het! Deels ingestort door Duitse beschietingen maar ook deels nog intact heeft het een belangrijke rol gespeeld in de verdediging van de Saillant. Als souvenir mocht ik (als tolk) nog een munitiezak meenemen.Moe maar voldaan bereikten we tenslotte Verdun en vervolgens Marre.
Maandag 25 juni 2001 (412 km)
Langs de Maas naar het noorden en via de route Neufchateau-Luik-Maastricht-Roermond-Venlo naar Apeldoorn.